Hadden we het maar bij twee kinderen gelaten…
Wie de dagelijkse intensieve zorg heeft voor een kind met een ernstige beperking, zou deze gedachte zo maar kunnen herkennen. Inclusief het gevoel van schaamte waardoor je direct daarna wordt overmand. Volgens Janneke Ferwerda, klinisch psycholoog en traumadeskundige, is die schaamte echter niet nodig. “Heel vaak schamen we ons voor de dingen die we denken. We voelen ons een slecht persoon. Maar het is heel reëel, dat zulke gedachten in ons opkomen.”
In gesprek met Janneke komen we op de impact van levend verlies op het welbevinden van ouders. “Ouders stellen vaak het belang van hun kind voorop. Wat heeft mijn kind nodig? Dat is heel begrijpelijk. Maar de impact op ouders is óók heel erg groot. Dan denk ik aan traumatische gebeurtenissen die je met je kind meemaakt, zoals een acute ziekenhuisopname. Of het besef dat jij níet onbezorgd met je kind in de speeltuin zit. Maar ook de schaamte over gedachten zoals ‘Was het maar mis gegaan…’ kan ouders in zijn greep houden.”
Janneke gebruikt principes uit de cognitieve gedragstherapie om met dit soort gedachten aan de slag te gaan: “Het is belangrijk dat gedachten er mogen zijn. Ze zeggen niet per se iets over ons als mens. Geef ze de ruimte.”
Toch ligt de gedachte ‘Hadden we het maar bij twee kinderen gelaten’ heel gevoelig bij ouders. Dit mág je van jezelf niet denken over je kind, waar je zoveel van houdt. “Dat is heel begrijpelijk,” vindt Janneke, “toch geldt ook in deze situatie: hoe meer je probeert een gedachte te controleren, hoe meer macht je hem geeft. Echt, het is heel normaal! Iedereen in zo’n situatie zou deze gedachte kunnen hebben. Tegelijkertijd voel je óók die grote liefde voor je kind. Die gespletenheid mag er zijn.”
Luister hier het hele gesprek met Janneke.
Tekst: Irene Sies
Beeld: Nicole Miranda via Pixabay